Juryrapport Taalunie Toneelschrijfprijs 2010

Ruim 60 theaterteksten zijn er ingestuurd voor deze editie van de Taalunie Toneelschrijfprijs, weliswaar een fractie minder dan het jaarlijks gemiddelde, maar nog steeds een respectabel aantal. Ruim 60 teksten die afgelopen seizoen in het Nederlandse taalgebied in première zijn gegaan en een professionele tournee hebben gemaakt. Zoals altijd zijn weer alle kleuren van de regenboog vertegenwoordigd, waar het inhoud, thematiek en stijl betreft. Wat de jury opvalt, is dat de jonge garde vaak vlammend schrijft, vanuit een oprecht engagement, een voelbare noodzaak, maar nog het vakmanschap mist dit voldoende in banen te leiden. De oudgedienden laten heel overtuigend zien het metier van toneelschrijver tot in de puntjes te beheersen, maar missen helaas soms het vuur. In dit opzicht kunnen de verschillende generaties schrijvers elkaar zeker nog inspireren.

De jury ervaart over de hele linie een gemis aan teksten die uitspraken doen over de wereld waarin we leven, een gebrek ook aan irritatie, verontrusting en woede hierover. Verder merkt de jury op dat er regelmatig sprake is van in opdracht geschreven werk, waar uiteraard niets mis mee is, maar dat helaas vaak ook als zodanig aanvoelt. Zoals ook in eerdere jaren geconstateerd, mist de jury node auteurs voor de grote zaal.

Ondanks deze kritische noten, is er afgelopen seizoen ook weer veel inspirerend en virtuoos theater geschreven. Zo schreef Peer Wittenbols de monumentale tragedie Amora en voegde Rob de Graaf met Interest een geoliede, scherpe tragikomedie toe aan zijn oeuvre. Beide auteurs zijn in eerdere jaren bekroond met de Taalunie Toneelschrijfprijs, Rob de Graaf zelfs tot tweemaal toe.

Drie teksten heeft de jury uiteindelijk genomineerd voor de Taalunie Toneelschrijfprijs 2010 en alvorens de laureaat bekend te maken, wil de jury de drie genomineerde teksten graag kort introduceren en haar keuze voor deze stukken toelichten.

Nachtevening is een gebalde en geladen theatertekst van auteur en filosoof Pieter De Buysser, in nauwe samenwerking met theatermaker Inne Goris uitgebracht bij muziektheatergezelschap LOD uit Gent. De nachtevening, of equinox, is het ogenblik waarop de nacht precies even lang is als de dag. Op dit moment, dat zich jaarlijks twee keer voordoet, speelt het gelijknamige Nachtevening. De gruwelijke, nauwelijks voorstelbare moord van Medea op haar kinderen, uit wraak om het verraad van haar geliefde Jason, heeft zich alweer even geleden voltrokken. Jason en Medea zijn samen en proberen een plek te geven aan de onmenselijke wreedheid die zich voltrokken heeft. Met de moed der wanhoop, heen en weer geslingerd tussen haat en liefde, zoeken ze een opening om samen de toekomst tegemoet te treden en elkaar onder ogen te zien. Vergeten is hierbij uitgesloten: 'Vergeten is onze dronkenschap aanhouden, deze roes van haat en deze trage vernietiging van elkaar. We mogen niet vergeten. Verafschuw wat ik gedaan heb. Maar heb mij lief', aldus Medea. De herinnering aan de gruweldaad dient levend gehouden te worden en het is om die reden dat Medea bij elke nachtevening de moord op haar kinderen, die ze, voor ze te doden, eerst de ogen heeft uitgedrukt, tot in het miniemste detail wil memoriseren. Medea wil zich niet excuseren voor haar daad, ze bekent schuld. Wat ze vraagt is vergiffenis, want zonder vergeving blijven ze slachtoffers en blijft de toekomst een blinde herhaling van het verleden. Na het onmenselijke, onmogelijke te hebben gedaan, verlangt ze het onmenselijke, onmogelijke: 'Van het donkerste heb ik het donkere gezocht en gevonden. Nu wil ik van het lichtste het licht vinden'.

Nachtevening is een heldere en krachtige dialoog, ijl van sfeer en poëtisch, grillig en prikkelend. De taal van Pieter De Buysser is heel eigen, lijkt eenvoudig, maar doet de hersenen bij voortduring knetteren. Precies hierin zit de uitdaging, in de verbanden en onderliggende gedachten en gevoelens die in taal blootgelegd worden: 'En meer nog dan dat je mij haat, haat je je haat, want zij houdt je volledig in haar greep'. Het is maar een voorbeeld van een zin die nog lang blijft nagalmen. Soms ligt het gevaar van abstractie en afstandelijkheid hierbij op de loer, maar Nachtevening weet toch telkens weer bij de kladden te grijpen.

Vergeten en / of herinneren, het wel of niet vergiffenis schenken, de (on)menselijkheid van daden gepleegd door mensenhanden, mededogen en (ver)oordelen; het zijn urgente en veelomvattende onderwerpen die in deze compacte tekst onder de loep genomen worden. Nachtevening is een ijzersterk pleidooi voor de kracht en bittere noodzaak van vergeving. Pieter De Buysser trekt de Medea-mythe weg uit de klassieke oudheid en plaatst haar in de westerse (christelijke) traditie; in plaats van wraak is vergeving hier het fundament van de samenleving. Hoewel de schrijver zich nooit verliest in moralisme, expliciete actualisering of anekdotiek, roept de tekst beelden op van de schijnbaar onoplosbare conflicten die onze wereld in een houdgreep hebben. Dit teweegbrengen zonder het letterlijk te schrijven, is knap, en kunst.

Ik, Calvijn is een tekst van Sophie Kassies naar een idee van Mathieu Güthschmidt, uitgebracht door De Utrechtse Spelen als slotakkoord van het Calvijnjaar 1509-2009, het 500ste geboortejaar van Johannes Calvijn. In deze monoloog, afgewisseld met gezongen fragmenten op muziek van componist Daan Manneke, richt de roemruchte kerkhervormer Calvijn, naamgever van het calvinisme en grondlegger van het Nederlandse protestantisme, zich rechtstreeks tot het publiek. In zijn preek confronteert hij zijn gehoor in niet mis te verstane bewoordingen met de manier waarop ze zich uit angst, gemakzucht en zwakheid afgewend hebben van het licht, van het ware en zuivere. Hoewel aan alle kanten omsingeld door de dood, wil de mens de eigen nietigheid en vergankelijkheid niet onder ogen zien, ontkent hij deze zelfs. Van enigerlei vorm van introspectie en zelfreflectie is geen sprake. Liever steekt de mens de kop in het zand, wentelt hij zich in ijdelheid en zelfverheerlijking, in verstrooiing en het najagen van bezit en macht, in leugenachtigheid.

De tekst, met een aantal citaten en parafrases van uitspraken van Calvijn, maar goeddeels van de hand van Sophie Kassies, is intelligent, met grote zorg en loepzuiver geschreven. Meer en meer krijgt de monoloog een bezwerend karakter en roept impliciet - en in de liederen zelfs expliciet - zinnelijkheid op. Het is slim hoe de toehoorder direct het betoog wordt ingezogen door hem in positie op een lijn te stellen met Calvijn; iedereen zou immers op zijn plek kunnen staan, wij zijn allemaal maar mensen, nietige stervelingen. De beheersing van de klassieke betoogkunst en de wijze waarop Sophie Kassies zich de stijl van Calvijn heeft eigengemaakt, wekt bewondering. Ik, Calvijn is geworteld in het collectieve Nederlandse geheugen; de tekst is een zwanenzang van het gereformeerde gedachtegoed en een poging tot bespiegeling op het menselijk tekort, gebruikmakend van een taal en een vorm van retorica die ooit een substantiële stempel drukte op de Nederlandse cultuur, maar nu kwetsbaar is geworden door het aan belang inboeten van de kerk als instituut. Het getuigt van moed om voor deze vorm en thematiek te kiezen.

Hoewel je met een dergelijk gegeven makkelijk de mist in kunt gaan, omdat het snel naar moralisme neigt, weet Sophie Kassies deze valkuil uitstekend te omzeilen. Ze voert je mee in het gedachtegoed van deze geestdriftige wereldverbeteraar, met zijn kennis, twijfels, wanhoop en woede, zijn drammerigheid, maar vooral zijn volkomen oprechtheid. Ik, Calvijn biedt een frisse en originele invalshoek om naar het uitgekauwde thema van zelfontplooiing te kijken en om te reflecteren op het hedendaagse hedonisme en individualisme. Het is een grote prestatie om dit door de ogen en de woorden van de 500 jaar oude Calvijn te bewerkstelligen.

Gif is de korte en krachtige titel van de dialoog die Lot Vekemans afgelopen seizoen schreef voor NTGent. Een man en een vrouw ontmoeten elkaar voor het eerst na bijna tien jaar in de verder lege aula van de begraafplaats waar hun zoontje begraven ligt. De jongen, Jacob, is gestorven na een verkeersongeval en de ouders hebben dit immense verlies niet samen kunnen verwerken. Op de avond van de millenniumwisseling heeft hij haar verlaten omdat hij het niet meer aankon samen. Hij is naar Frankrijk gevlucht en heeft daar een nieuw bestaan opgebouwd. Zij is achtergebleven, verdoofd door verdriet en levend met het verleden. De onwennige en pijnlijke ontmoeting in de aula blijkt door haar gearrangeerd te zijn; er zou gif in de grond gevonden zijn en om deze reden zou het graf van hun zoontje verplaatst moeten worden. In hartverscheurende scènes tasten de man en vrouw elkaar af en proberen ze tot elkaar te komen en hun gedeelde geschiedenis, hun eenzaamheid, hun pijn om het verlies van hun zoon en van elkaar te delen. Ze houden nog steeds hartgrondig van elkaar, maar zijn elkaar kwijtgeraakt in het geven van een plek aan hun pijn en verdriet. Wrang genoeg is de kwetsuur die hen uit elkaar gedreven heeft, ook wat hen voor altijd verbindt, omdat ze de enigen zijn die elkaar in hun rouw om Jacob ooit kunnen begrijpen. Het getuigt van gerijpt schrijverschap een dergelijke thematiek zo geloofwaardig en invoelbaar te maken zonder te vervallen in beschouwing. Gif geeft blijk van een groot gevoel voor psychologie en voor subtekst: Lot Vekemans weet tot de kern van de pijn door te dringen en de complexe emotionaliteit van de personages naar boven te halen. Bij een dergelijk onderwerp ligt het gevaar van melodrama en sentimentaliteit op de loer, maar de schrijfster weet dit glansrijk te omzeilen. Het is knap hoe alle randen van het verdriet verkend worden en alles uit de situatie gehaald wordt wat er in zit. Gif gaat hierbij over veel meer dan alleen het verdriet van deze twee mensen, het gaat over de mogelijke manieren waarop mensen omgaan met wat hen overkomt in het leven. In die zin is de tekst in alle treurigstemmende uitzichtloosheid zelfs hoopgevend en troostrijk.

Gif is bondig en trefzeker van taal, en de dialogen zijn fenomenaal en messcherp. Geen kans wordt hierbij onbenut gelaten om de tegenspeler te raken en vast te zetten. Het is geweldig materiaal voor acteurs en zonder twijfel een heerlijke tekst om te spelen. Gif is helder, intens en ontroerend. Lot Vekemans weet het hart recht te treffen met deze prachtige dialoog over twee mensen, die 'eerst een kind verloren hebben, toen zichzelf en toen elkaar'.

Drie uitzonderlijke teksten kortom, maar uiteindelijk kan er slechts een bekroond worden. Met groot genoegen maakt de jury de laureaat van de Taalunie Toneelschrijfprijs 2010 bekend: Lot Vekemans met haar tekst Gif.

Jury Taalunie Toneelschrijfprijs 2010

Utrecht, 29 november 2010